Het verschil tussen EPC NR en EPC kNR
Bij het beoordelen van de energieprestatie van een niet-residentieel gebouw in Vlaanderen komen twee termen naar voren: het Energieprestatiecertificaat Niet-Residentieel (EPC NR) en het Energieprestatiecertificaat klein Niet-Residentieel (EPC kNR). Hoewel beide certificaten gericht zijn op het in kaart brengen van het energieverbruik en -verlies van niet-residentiële panden, zijn er belangrijke verschillen in toepassingsgebied, reikwijdte en rapportering. In dit artikel leggen we stap voor stap uit wat deze certificaten inhouden, wanneer je welke versie nodig hebt en hoe je bepaalt welke optie het meest geschikt is voor jouw situatie.
1. Wat is het EPC NR?
Het Energieprestatiecertificaat Niet-Residentieel (EPC NR) is verplicht voor grotere niet-residentiële gebouwen, zoals kantoren, winkels, onderwijsinstellingen, hotels en overheidsgebouwen. Het richt zich op panden die over het algemeen een aanzienlijker energieverbruik en ruimtelijke indeling hebben dan kleine kantoor- of handelsruimtes. Het EPC NR beoordeelt verschillende aspecten van het gebouw, waaronder isolatie, verwarmingssystemen, koeling, ventilatie, verlichting én het aandeel hernieuwbare energiegebruik.
-
Brede scope:
Dankzij het hogere detailniveau geeft het EPC NR een uitgebreide analyse van de energieprestatie. Ook systemen zoals airconditioning en luchtbehandeling worden nauwkeurig doorgelicht.
-
Wettelijke verplichting:
In Vlaanderen is het EPC NR verplicht bij de verhuur, verkoop, oplevering en eigenaarschap van middelgrote tot grote niet-residentiële panden. De precieze criteria en drempelwaarden worden door de overheid bepaald en veranderen in de tijd. (Zie 3. Wettelijke verplichtingen: huidige eisen en toekomstige regelgeving voor een uitgebreide tijdlijn.)
-
Rapport op maat:
Doordat het gebouw vaak complexere installaties bevat (bijv. warmtepompen, grote HVAC-systemen), biedt het EPC NR gedetailleerde aanbevelingen voor energieverbetering, inclusief potentiële kostenbesparing en milieu-impact.
2. Wat is het EPC kNR?
Het Energieprestatiecertificaat klein Niet-Residentieel (EPC kNR) is specifiek ontwikkeld voor kleine niet-residentiële eenheden. Denk aan kleine kantoorruimtes, een praktijkruimte, een kleine winkel of horecazaak. Het kNR-certificaat hanteert een vereenvoudigde rekenmethode en richt zich voornamelijk op ruimtes met een beperkt vloeroppervlak.
-
Toegankelijkheid en eenvoud:
Door een vereenvoudigde methode is het EPC kNR minder kostbaar en minder tijdrovend om op te stellen. Dit is gunstig voor kleine ondernemers die een beperkte ruimte gebruiken.
-
Specifiek voor kleinschalige panden:
Wanneer de vloeroppervlakte beneden 500 m² blijft, kom je in aanmerking voor het kNR. Dit is dus van toepassing op de “kleinere” kantoren of winkels.
-
Beperkt detailniveau:
Het EPC kNR geeft goede algemene inzichten, maar is minder uitgebreid dan een EPC NR. Bij complexe installaties of hoge energieverbruiken is deze aanpak te oppervlakkig om correcte inzichten te kunnen verwerven.
3. Belangrijkste verschillen
-
Gebouwgrootte:
Panden met een bruto-vloeroppervlakte groter dan 500 m² moeten over een EPC NR beschikken, terwijl kleine, niet-residentiële ruimtes onder het EPC kNR kunnen vallen. Bij eenheden kleiner dan 500 m² heeft de eigenaar dus de keuze tussen het EPC NR of het EPC kNR om aan de certificatieplicht te voldoen.
-
Detailniveau van rapportage:
Het EPC NR gaat dieper in op installaties, isolatie en het binnenklimaat. Het EPC kNR is beperkter, omdat de ruimte doorgaans minder complex is. Het meeste inzicht om een gebouw te verduurzamen krijgt u dus van een EPC NR, maar voor kleine eenheden is dit mogelijks té uitgebreid en zodoende onnodig.
-
Kosten en tijdsinvestering:
Een EPC NR is door de gedetailleerdere analyse doorgaans duurder, terwijl een EPC kNR tot wel 40% goedkoper kan zijn.
-
Berekeningsbasis van het label:
Het EPC kNR bepaalt het energielabel op basis van de gebouweigenschappen, zoals isolatie, ventilatie, verwarmingsinstallaties en het totale theoretische energieverbruik per vierkante meter. Het EPC NR daarentegen baseert het label op het werkelijke aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik. Kortom, als u een beter label wilt halen voor het EPC kNR dient u beter te isoleren en als u een beter label wenst te halen voor het EPC NR, dan dient u meer hernieuwbare energie te gebruiken.
-
Geldigheidsduur en opvolging:
Een EPC kNR is maar liefst 10 jaar geldig, terwijl een EPC NR slechts 5 jaar geldig is. Omdat het EPC NR gebaseerd is op werkelijke verbruiken, moeten ook jaarlijks meterstanden worden opgenomen en ingegeven. Bij een EPC NR kan daarom uw label dus jaarlijks verschillen afhankelijk van het werkelijke energieverbruik, terwijl dat bij een EPC kNR niet het geval is.
4. Eenheid kleiner dan 500 m2: EPC kNR of EPC NR – wat past bij mijn situatie?
Ook bij een kleinere oppervlakte kunnen specifieke omstandigheden of toekomstgerichte plannen de keuze voor het ‘duurdere’ EPC NR rechtvaardigen. Bij slecht geïsoleerde panden bijvoorbeeld, kunnen de kosten voor structurele isolatie aanzienlijk zijn. Daarentegen maakt de overstap naar technologieën als een warmtepomp het mogelijk om met een relatief lagere investering een vergelijkbaar label te behalen, doordat het aandeel hernieuwbare energie stijgt ten opzichte van niet-hernieuwbare energie.
-
Situatie 1: slecht geïsoleerd, (bijna) geen hernieuwbare energie
In dit geval is het vaak slimmer om het EPC NR te verkiezen boven het EPC kNR. Als u uw dak, muren en vloer moet laten isoleren om uw EPC kNR label te verbeteren, bent u al snel €50.000 verder. Eenzelfde verbetering van het label bij een EPC NR kan u waarschijnlijk behalen door een warmtepomp te plaatsen, en dit zal u hoogstens €20.000 euro kosten.
-
Situatie 2: slecht geïsoleerd, veel hernieuwbare energie
Dit is een duidelijke situatie waarbij u best voor het EPC NR kiest. Doordat uw aandeel hernieuwbare energie al hoog ligt, zal u een goed label halen bij het EPC NR zonder verdere investeringen.
-
Situatie 3: goed geïsoleerd, (bijna) geen hernieuwbare energie
Dit is een duidelijke situatie waarbij u best voor het EPC kNR kiest. Doordat uw pand al goed geïsoleerd is, zal u een goed label halen bij het EPC kNR zonder verdere investeringen.
-
Situatie 4: goed geïsoleerd, veel hernieuwbare energie
In deze situatie kiest u best voor het EPC kNR. Dit is goedkoper in opmaak, en in de toekomst zal het behalen van een label A voor het EPC kNR net iets eenvoudiger zijn dan voor het EPC NR.
5. Voorbeelden uit de praktijk
Hieronder enkele concrete scenario’s om het verschil tussen EPC NR en EPC kNR te illustreren:
-
Scenario 1 – Groot kantoorgebouw (900 m²):
Een softwarebedrijf huurt meerdere verdiepingen. Dit gebouw valt onder de noemer ‘niet-residentieel’ en is groter dan 500 m². Een EPC NR is dus vereist. Het is de eigenaar van het gebouw die het EPC NR moet laten opstellen, niet de huurder!
-
Scenario 2 – Dierenartspraktijk in een woonhuis (169 m²):
De praktijkruimte zal ondanks een standaard verwarmingsinstallatie en
basisisolatie toch goed scoren doordat het niet losstaand is. Hier is op het eerste zicht een EPC kNR aangeraden. De investeringen voor het certificeren en het halen van een beter label
blijven beperkt, en het verkrijgen van een EPC kNR certificaat is goedkoper dan het EPC NR. Beide zijn echter mogelijk, en het gebouw valt onder de EPC-plicht.
-
Scenario 3 – Losstaande toonzaal met bureau (420 m²):
Ook hier kan zowel een EPC kNR als een EPC NR worden opgesteld en valt het gebouw onder de EPC-plicht. Hier is de situatie minder voor de hand liggend betreffende welk soort EPC best kan opgesteld worden. Dit zal afhangen van de huidige situatie die door een plaatsbezoek zal moeten worden vastgesteld.
De jeugdbeweging, een veelvoorkomend voorbeeld:
De lokalen van een jeugdbeweging vallen onder de EPC verplichting en moeten dus ten laatste vanaf 1 januari 2026 in het bezit zijn van een geldig EPC (k)NR als hun gebouw(en) een bruto-vloeroppervlakte van hoogstens 500 m² hebben.
Deze gebouwen zijn vaak slecht tot niet geïsoleerd en maken vaak geen gebruik van hernieuwbare energie. Hoewel een EPC kNR in eerste instantie enkele honderden euro's goedkoper is, zal de jeugdbeweging in de toekomst enkele duizenden euro's
meer moeten investeren om bij te blijven met de stijgende minimale labelvereisten.
Omdat deze gebouwen een lage bezettingsgraad hebben, zal de energiebesparing door extra isolatie zich nooit terugverdienen. Een opwekker op hernieuwbare energie zoals een warmtepomp of pelletkachel, zal dat nét een beetje meer doen, maar ook nooit volledig.
Conclusie
Zowel EPC NR als EPC kNR zijn instrumenten die gebouweigenaren en huurders bewust maken van
het energieverbruik van een niet-residentieel pand. De keuze tussen beide hangt grotendeels af
van de grootte en complexiteit van het gebouw. Waar de EPC NR een diepgaande analyse biedt met
uitgebreide adviezen – maar ook meer kost en tijd vraagt – richt het EPC kNR zich op kleinere,
eenvoudigere panden. In beide gevallen draagt het certificaat bij aan inzicht in waar je
efficiënt kunt besparen op energiekosten, en het helpt te voldoen aan wettelijke verplichtingen.
Als je twijfelt welk type certificatietraject voor jouw gebouw nodig is, raadpleeg dan altijd
een erkende energiedeskundige of de officiële overheidsinstanties. Zo ben je zeker van het
juiste pad naar een duurzamer en kostenefficiënter pand.
Weetje:
U kan op elk moment veranderen van een EPC kNR naar een EPC NR en omgekeerd. U dient natuurlijk wel een nieuw EPC te laten opstellen door een energiedeskundige en de kosten hiervoor te betalen, maar als in de toekomst blijkt dat u met hetzelfde budget een beter label kunt behalen door te switchen, is dit dus mogelijk! U laat dan best wel even simuleren of dit effectief zo zal zijn, en deze service bieden wij aan.