Energieverbruik en duurzaamheid zijn hot topics, zeker in gebouwen. In Vlaanderen
is sinds kort het Energieprestatiecertificaat Niet-Residentieel (EPC NR) ingevoerd
om de energiezuinigheid van niet-residentiële gebouwen (zoals kantoren, winkels, scholen, ziekenhuizen, etc.)
in kaart te brengen. Dit certificaat geeft aan hoe energie-efficiënt een gebouw is en hoeveel inspanningen
nog nodig zijn om te renoveren richting een koolstofneutrale gebouweenheid.
In deze gids leggen we in begrijpbare taal uit wat het EPC NR precies inhoudt, waarom het belangrijk is,
en aan welke (toekomstige) verplichtingen je als eigenaar of huurder moet voldoen. We bespreken ook hoe
een EPC NR wordt opgemaakt (door wie en hoe), lichten technische termen toe met voorbeelden, en gaan in
op de labels A tot G en de gevolgen daarvan. Ten slotte geven we praktische tips om de energieprestaties
van een niet-residentieel gebouw te verbeteren, overlopen we de kosten en beschikbare premies/voordelen,
en ontkrachten we enkele veelvoorkomende misverstanden. Het artikel is gestructureerd in klare secties
en bevat ingesprongen voorbeeldblokken om concrete situaties te illustreren.
Het Energieprestatiecertificaat Niet-Residentieel, kortweg EPC NR,
is een officieel document dat de energiezuinigheid van een niet-residentiële gebouweenheid beoordeelt.
Een niet-residentiële gebouweenheid is een (deel van een) gebouw met een niet-woonfunctie –
denk aan een kantoor, winkel, horecazaak, school, ziekenhuis, sporthal, overheidsgebouw, enzovoort.
Alle gebouwunits behalve woningen, industrie en landbouw vallen onder deze noemer. Het EPC NR toont
niet alleen hoe zuinig of verspillend het gebouw met energie omgaat, maar geeft ook aanbevelingen
om dat te verbeteren. Het is dus een nuttig hulpmiddel om eigenaren en huurders te informeren over
de huidige prestaties én te begeleiden richting de langetermijndoelstelling van een
energie-neutraal gebouw.
Waarom is het belangrijk?
Ten eerste is een EPC NR in veel gevallen wettelijk verplicht (zie volgende secties).
Bij verkoop of verhuur moet de nieuwe eigenaar/huurder geïnformeerd worden over de energieprestatie.
Ten tweede helpt het EPC NR gebouweigenaren om doordachte investeringen te plannen: het certificaat
bevat concrete aanbevelingen om het gebouw energiezuiniger te maken, bijvoorbeeld isolatiewerken
of installatie van efficiëntere technieken. Een gebouw met een goed label heeft doorgaans lagere
energiekosten, een kleinere ecologische voetafdruk én zal aantrekkelijker zijn voor kopers/huurders.
Bovendien komen we met alle EPC’s samen dichter bij klimaatdoelstellingen: tegen 2050 moeten alle
niet-residentiële gebouwen klimaatneutraal zijn. Het EPC NR is een belangrijk instrument om die
evolutie op te volgen en te stimuleren.
Voorbeeld:
Een gemeentehuis (openbaar gebouw) krijgt een EPC NR met energielabel C. Op het certificaat staan aanbevelingen zoals “plaats dakisolatie” en “voorzie zonnepanelen” om naar label A (koolstofneutraal) te evolueren. Het stadsbestuur kan deze info gebruiken om renovaties te plannen en zo op termijn zowel de energiefactuur als de CO₂-uitstoot van het gebouw te verminderen.
Wanneer heb je een EPC NR nodig?
Kort gesteld: voor alle niet-residentiële gebouweenheden die verkocht, verhuurd of
opgeleverd worden, is een geldig EPC vereist. Hieronder vallen bijvoorbeeld: een kantoorunit
in een bedrijfsgebouw, een winkelpand, een horecazaak, een loods die geen industriefunctie heeft,
een schoolgebouw, enzovoort. Zowel privé-commerciële gebouwen als publieke gebouwen moeten aan
de EPC-plicht voldoen (met enkele verschillen in timing, zie de volgende secties).
Er zijn enkele uitzonderingen waarvoor géén EPC NR nodig is:
Het onderscheid tussen “grote” en “kleine” niet-residentiële gebouweenheden is relevant. Vlaanderen definieert een kleine niet-residentiële eenheid (kNR) als een niet-residentiële unit met maximaal 500 m² bruikbare vloeroppervlakte, die bovendien geen deel uitmaakt van een groter geheel > 1000 m² en waarin geen enkele unit op zich groter is dan 500 m². Voldoet een pand aan alle die voorwaarden, dan is het “klein” en mag men kiezen voor een vereenvoudigd EPC (kNR) in plaats van het uitgebreide EPC NR. Alle andere niet-residentiële units vallen onder de “grote” categorie en krijgen het standaard EPC NR.
Voorbeeld:
Een bakkerij met winkel van 120 m² in een dorpskern bevindt zich in een gebouw van in totaal 300 m² (boven de bakkerij is nog een kleine kantoorruimte van 180 m²). Dit is een kleine niet-residentiële eenheid omdat het geheel ≤1000 m² is en geen enkele unit >500 m². De eigenaar kan hier een EPC kNR laten opmaken (vergelijkbaar met een woning-EPC). Een supermarkt van 800 m² in een alleenstaand pand valt echter niet onder “klein” – ook al is de unit zelf kleiner dan 500 m², het gebouw als geheel overschrijdt 500 m² – en moet dus een volledig EPC NR krijgen.
De invoering van het EPC NR gaat gepaard met stapsgewijze verplichtingen. Hieronder een helder overzicht van de wettelijke vereisten nu en in de toekomst (Vlaams gewest):
Sinds 2020:
Vlaanderen voerde toen al een eerste EPC in voor niet-residentiële gebouwen, maar enkel voor de
kleinere panden (EPC kNR). Grote niet-residentiële gebouwen vielen toen nog niet onder een
EPC-plicht (behalve overheidsgebouwen, zie “EPC Publiek”).
1 januari 2022:
Ingang van de renovatieverplichting (zie verder) voor niet-residentiële gebouwen. Wie vanaf
dan een niet-residentieel pand koopt, moet binnen 5 jaar bepaalde energiebesparende maatregelen
uitvoeren en een minimaal energielabel halen. Deze verplichting geldt bovenop de EPC-plicht.
1 januari 2023:
Het EPC NR is verplicht bij verkoop of verhuur van élke niet-residentiële eenheid.
Dit geldt voor zowel grote als kleine units. Ook bij notariële overdracht (zoals vestigen van erfpacht
of opstalrecht) is sinds mei 2023 een geldig EPC vereist. De oude regeling waarbij je zonder EPC kon
verhuren als je geen publiciteit maakte, is afgeschaft. Het EPC moet zelfs al beschikbaar zijn bij het
te koop/te huur aanbieden (de eerste advertentie).
1 januari 2024:
Publieke en overheidsgebouwen >500 m² moeten uiterlijk tegen deze datum een EPC NR hebben,
ook als ze niet verkocht of verhuurd worden.
1 januari 2025:
Alle niet-residentiële gebouwen ≥ 1000 m² moeten een EPC NR hebben, los van verhuur of verkoop.
Het oude “EPC Publiek” is dan volledig vervangen door het EPC NR.
1 januari 2026:
Alle niet-residentiële eenheden, ongeacht oppervlakte, moeten op dat moment een EPC NR hebben.
Dus ook kleine kantoren of handelszaken die nooit van eigenaar wisselen.
1 januari 2028:
Grote publieke gebouwen moeten dan minstens energielabel E behalen.
1 januari 2030:
Een algemene labelverplichting van minstens label E voor álle niet-residentiële gebouweenheden.
De slechtste labels (F en G) zijn dan niet meer aanvaardbaar. Na 2030 zal de minimale labelvereiste
verder verstrengen, zodat we stapsgewijs naar label A evolueren tegen 2050.
Wie niet voldoet aan de EPC-plicht of de labelvereisten, riskeert administratieve boetes. Toch is sanctionering niet het enige doel; de overheid wil vooral stimuleren dat gebouwen versneld energiezuiniger worden in aanloop naar 2050.
Sinds 1 januari 2022 geldt er bij aankoop van een niet-residentieel pand een renovatieverplichting: binnen 5 jaar na de eigendomsoverdracht moet je bepaalde energiebesparende ingrepen uitvoeren én een minimaal energielabel halen. Zo wil men voorkomen dat panden met zeer slechte energetische kwaliteit nog lang ongewijzigd blijven staan. Deze verplichting is een belangrijke aanvulling op het louter hebben van een EPC.
De renovatieverplichting bestaat uit twee luiken:
Kom je de renovatieverplichting niet na, dan riskeer je een boete. Bij verkoop van een pand met label F of G moet de nieuwe eigenaar zich dus bewust zijn dat er binnen 5 jaar ingrijpende renovaties volgen.
Voorbeeld:
In februari 2023 koopt een investeerder een oud winkelpand (800 m², label F). Hij moet uiterlijk binnen 5 jaar o.a. dakisolatie voorzien en van F naar minimaal E (5% hernieuwbaar) gaan. Hij plaatst 100 m² zonnepanelen en vervangt TL-lampen door LED. Zo haalt hij label D en voldoet hij ruimschoots aan de eis. Tegelijk dalen de energiekosten aanzienlijk.
Een EPC mag alleen opgemaakt worden door een erkende energiedeskundige. Voor het EPC NR is dat een Energiedeskundige Type D. Deze expert volgt een gespecialiseerde opleiding en gebruikt officiële software om de energieprestatie van je niet-residentiële gebouw te analyseren.
Het proces:
Kostprijs: Reken op ongeveer €1 per m² vloeroppervlakte (indicatief). Voor complexe sites kan dat meer zijn. Het is verstandig om meerdere offertes te vergelijken. Deze kosten liggen meestal bij de eigenaar/verkoper.
Een EPC NR toont twee kernindicatoren:
In de praktijk zie je soms oudere gebouwen met een matige energiescore én nul hernieuwbare energie → label F/G. Nieuwere of gerenoveerde panden hebben vaak zowel een betere score als minstens wat zonnepanelen (hernieuwbaar). Om van G naar E of D te gaan, is het simpelweg nodig om een percentage van je verbruik zelf te produceren. Dat kan bijvoorbeeld via zonne-energie, biomassa, of warmtekrachtkoppeling.
Voorbeeld:
Een kantoorgebouw (8.000 m², bouwjaar 1970) met verouderde techniek heeft energiescore 300 kWh/m², geen zonnepanelen → label G (0% hernieuwbaar). Na installatie van een warmtekrachtkoppeling op biogas haalt het gebouw ~20% hernieuwbaar en klimt het label naar D, ook al verandert de absolute verbruiksintensiteit niet veel.
De software rekent uit hoeveel % van je energieverbruik wordt gedekt door ter plaatse
opgewekte hernieuwbare energie. Daaruit volgt je energielabel (A–G).
Een hoog label (A/B) betekent dat je gebouw een groot aandeel van de
verbruikte energie zelf aanmaakt via hernieuwbare bronnen. Dit geeft lagere kosten, een
lage CO₂-uitstoot en voldoet (ver) vóór 2050 aan de strengste normen.
Een laag label (F/G) betekent nagenoeg geen hernieuwbare opwek, hogere
kosten en (vanaf 2030) het risico dat je niet aan de wettelijke labelvereisten voldoet.
Gebouwen met label F of G moeten dus dringend investeren in verduurzaming. Zelfs label E
zal na 2030 verder moeten stijgen, dus hoe sneller je investeert, hoe beter.
Let op: label X (onbepaald) wordt toegekend als cruciale data ontbreken of als er helemaal géén hernieuwbaar is maar de calculatie in theorie wél op lage consumptie wijst. Wettelijk telt X echter niet, dus het is essentieel om X te vermijden of te corrigeren door data aan te leveren of hernieuwbare energie te integreren.
Voorbeeld:
Een winkelpand van 600 m² krijgt in 2025 energielabel G. De eigenaar weet dat in 2030 minstens E vereist is. Hij isoleert het dak en plaatst 20 kWp zonnepanelen, zodat ~25% van het verbruik groen opgewekt wordt. Hiermee stijgt zijn label naar D, is hij klaar voor 2030 én bespaart hij flink op energiekosten.
Hoe til je een niet-residentieel gebouw naar een beter label én lagere kosten? Enkele beknopte suggesties:
Voorbeeld:
Een verouderd kantoorgebouw van 1500 m² (bj. 1985) had label F. Na dakisolatie, vervanging van enkel glas door HR-glas, nieuwe condensatieketel, LED-verlichting en 200 zonnepanelen, steeg het label naar B (~50% hernieuwbaar). De energiekosten daalden met ca. 40%.
De uitgaven voor het laten opmaken van een EPC NR (en bijbehorende renovatiewerken) kunnen groot lijken, maar de overheid voorziet tal van premies en fiscale stimuli. Enkele voorbeelden:
Vaak verdienen investeringen zich snel terug door lagere energiekosten. Met de oplopende energieprijzen van de laatste jaren is energierenovatie rendabeler dan ooit.
Voorbeeld:
Een KMO met een magazijn investeert €50.000 in dakisolatie en LED-verlichting. Dankzij de Mijn VerbouwPremie ontvangt ze €12.000, plus €1.500 relighting-premie van Fluvius. De energiebesparing is ~€7.500/jaar, dus na 4 à 5 jaar is alles terugverdiend. Bovendien verbetert het EPC-label aanzienlijk, wat de marktwaarde van het pand verhoogt.
Rond het EPC NR bestaan er verschillende misverstanden. We zetten de belangrijkste op een rij:
Het EPC Niet-Residentieel is een relatief nieuw maar essentieel instrument in Vlaanderen om de energieprestatie van kantoren, winkels, publieke gebouwen en andere niet-woongebouwen in kaart te brengen. We hebben gezien wat het EPC NR precies is (een certificaat per gebouweenheid met energiescore en label), waarom het van belang is (wettelijke verplichting en hulpmiddel voor verbeteringen), en welke verplichtingen nu en in de toekomst van kracht zijn – zoals de algemene EPC-plicht sinds 2023 en de stapsgewijze introductie van minimale label-eisen richting 2030 en verder. Ook de renovatieverplichting binnen 5 jaar na aankoop zet een duidelijke horizon: energie-inefficiënte gebouwen moeten versneld aangepast worden.
We hebben het proces van EPC-opmaak doorlopen: enkel een erkende energiedeskundige type D mag dit doen, en hij/zij zal ter plekke alle relevante aspecten opnemen om tot een betrouwbaar certificaat te komen. De technische termen (energiescore vs energielabel, hernieuwbaar aandeel) zijn uitgelegd, zodat je begrijpt hoe jouw gebouw beoordeeld wordt en waarom bijvoorbeeld zonnepanelen cruciaal zijn voor een goed label. Een laag label (F/G) is niet alleen slecht nieuws voor het milieu en je energierekening, maar betekent ook dat je actie moet ondernemen om aan wettelijke eisen te voldoen. Een hoog label (A/B) daarentegen levert comfort, lagere kosten en gemoedsrust op richting de toekomst.
Gelukkig staan gebouweigenaren er niet alleen voor: in de sectie over verbeteringen gaven we tal van tips – van isolatie tot relighting en warmtepompen – die je gebouw energiezuiniger maken. Vaak is een combinatie van maatregelen nodig om zowel verbruik te verlagen als hernieuwbaar te integreren. Dankzij de steunmaatregelen (Mijn VerbouwPremie, Fluvius- en VLAIO-premies, enz.) wordt investeren in energiebesparing extra aantrekkelijk. Zo wordt de terugverdientijd kort en stijgt de waarde van je vastgoed. Kortom, zie het EPC NR niet als een louter administratieve last, maar als een kans en leidraad: het informeert je waar je gebouw staat en welke stappen de meeste winst opleveren. Zo werken we samen aan een energiezuiniger (bedrijfs)vastgoedpark in Vlaanderen, op weg naar 2050!